UIT DE TROUW;
Alles in het universum, zegt Pim van Lommel, komt voort uit het bewustzijn. Dat betekent nogal wat, want ‘als we ons bewustzijn veranderen, zal ook de wereld veranderen’.
Roek Lips19 januari 2021, 13:45
De manier waarop we tegen de dood aan kijken, bepaalt hoe we in het leven staan. Ik denk dat we ons bewustzijn de komende jaren verder gaan ontwikkelen. Dat bepaalt hoe we tegen de wereld aankijken. Als we verliefd zijn, is de wereld prachtig, maar als we depressief zijn, is dezelfde wereld een ramp. Als we ons bewustzijn veranderen, zal ook de wereld veranderen en de manier waarop we de wereld zien.”
Cardioloog Pim van Lommel (77) is al ruim 34 jaar betrokken bij onderzoek naar mensen met een bijna-doodervaring (BDE) en auteur van het boek Eindeloos bewustzijn, dat alleen in Nederland al een oplage van 150.000 exemplaren heeft bereikt. “Mensen die een ervaring van verruimend bewustzijn hebben gehad, zoals een bijna-doodervaring, veranderen allemaal. Ze krijgen andere inzichten. Het inzicht bijvoorbeeld dat dood niet het einde is. Als we denken dat dood het einde is van wie wij in essentie zijn, dan besteden we vooral aandacht aan het tijdelijke, aan het uiterlijke, geld en macht, maar daar gaat het natuurlijk niet om. Onze essentie is heel wat anders en dat inzicht is volgens mij aan het veranderen.”
Waarom bent u dit gaan onderzoeken?
“Als jonge arts was ik een materialistisch denker. Ik had geleerd dat bewustzijn een product is van de hersenen, dat stond voor mij vast. Totdat ik in 1986 het boek Terugkeer uit de dood las van psychiater G.G. Ritchie, die als medisch student stierf aan een dubbele longontsteking, maar door een injectie met adrenaline rechtstreeks in het hart weer terugkwam in het leven. In het boek beschrijft hij zijn zeer indringende bijna-doodervaring. Kort daarna ging hij als hospik het leger in en landde tijdens de oorlog in Normandië, om vervolgens als eerste in een aantal concentratiekampen langs te gaan. Een van zijn indrukwekkendste verhalen gaat over een Poolse man, die iedereen in het kamp aan het helpen was. En hoewel het merendeel van de mensen halfstervend en ziek was liep deze man er al vier jaar sterk en gezond rond. Ritchie vroeg hem hoe het mogelijk was de ellende van het concentratiekamp te overleven. Hij vertelde dat zijn vrouw en kinderen in Warschau voor zijn ogen waren doodgeschoten en dat hij zich op dat moment realiseerde dat hij de keus had: ga ik haten of ga ik liefhebben? Die intrinsieke keuze voor liefhebben gaf hem de kracht om door te gaan. Ritchie herkende die keuze van zijn eigen bijna-doodervaring.
“Dat boek was voor mij de aanleiding om aan patiënten te vragen of ze een herinnering hadden aan hun periode van hartstilstand. Na vijftig patiënten had ik al twaalf verhalen van een BDE gehoord. Dat prikkelde mijn wetenschappelijke nieuwsgierigheid, want ik heb altijd geleerd dat het niet kan, omdat het bewustzijn een product is van de hersenen en er dus geen bewustzijn meer kan zijn als de hersenfuncties uitvallen. Toen kwam mijn vraag: hoe kan het dat mensen toch nog bewustzijn en waarnemingen hebben? Een andere vraag dus. Dat was de start van het onderzoek.
“Als je een hartstilstand hebt, ben je binnen enkele tellen bewusteloos. Het lichaam wordt slap en reflexen vallen weg. De ademhaling stopt. De bloedstroom bij de halsslagader stopt na enkele seconden. En als je een EEG zou maken van de hersenen, zie je na 10 tot 20 seconden een rechte lijn. Dan is er dus geen hersenactiviteit meer. Hoe kan het dan dat 20 procent van de mensen een helder bewustzijn waarneemt, veel helderder dan ooit? Met de mogelijkheid van waarnemen buiten en boven het lichaam?
“Een mooi voorbeeld is een man met een hartstilstand, die halfdood het ziekenhuis werd binnengebracht. Hij was al blauw en had lijkvlekken. Een bijna hopeloos geval in mijn observatie als cardioloog. Na
1,5 uur reanimeren kreeg hij weer bloeddruk en hartslag, maar bleef diep in coma. Na een week kwam hij uit coma en werd teruggebracht naar de hartafdeling. En toen zei hij tegen een verpleegkundige: ‘Jij was erbij toen ik het ziekenhuis werd binnengebracht en hebt mijn gebit uit mijn mond gehaald en het in een kastje gelegd waarop allemaal flesjes stonden. Jij weet waar mijn kunstgebit is.’ Hij had van bovenaf zijn eigen reanimatie waargenomen en kon precies beschrijven wie erbij betrokken waren geweest en hoe hij in coma was overgeplaatst naar de ic. Het klopte allemaal. Die waarnemingen kun je controleren. Ik heb er in 2001 over gepubliceerd in The Lancet.
“Het heeft nog lang geduurd, maar ik twijfel er niet meer aan dat het bewustzijn géén product is van de hersenen.
“Ik vergelijk het eindeloze bewustzijn met de cloud. Daarin zitten meer dan een miljard websites en filmpjes. Je kunt ze op je computer op elke plek in de wereld ontvangen, maar ze worden niet door dat apparaat geproduceerd, dat maakt alleen de ontvangst mogelijk. Als vergelijking: de hersenen en het lichaam maken de ontvangst van een gedeelte van dat eindeloze bewustzijn mogelijk, maar het wordt niet door de hersenen geproduceerd.”
Een bijna-doodervaring is altijd een transformatieve ervaring, zegt Van Lommel. Over twee minuten hartstilstand kunnen mensen een week lang praten, merkte hij tijdens de gesprekken die hij voerde. “Het verandert het leven echt ingrijpend. Ze verliezen hun angst voor de dood, want dood blijkt een andere vorm van leven te zijn en ze hebben de zekerheid dat de essentie van henzelf doorgaat. Ze voelden zich gelukkig en volledig en krijgen een nieuw inzicht in wat werkelijk belangrijk is in het leven: onvoorwaardelijke liefde, acceptatie en empathie, in de eerste plaats naar zichzelf. De acceptatie van je eigen schaduwkanten. Onvoorwaardelijke liefde en compassie naar de ander, de natuur en de aarde. Iedereen beschrijft dan het intense gevoel dat ze meekrijgen van diepe verbinding met alles en iedereen. Dat alles wat je denkt en doet invloed heeft en weer terugkomt bij jezelf.
“Het woord individu betekent letterlijk ‘niet gedeeld’. We zijn dus één. Wij zijn dat woord verkeerd gaan gebruiken, als afgescheiden van elkaar.
“Veel mensen die terugkomen, hebben daarna ook een verhoogde intuïtieve gevoeligheid. Het gaat daarna in het leven niet meer om geld, een groot huis of dure kleren en een jong lijf, maar om het helpen van mensen. En om de natuur. Mensen nemen veel levensinzicht mee als ze terugkomen. Maar omdat het lastig is om erover te praten en je gemakkelijk op onbegrip kunt stuiten, zie je dat veel mensen daarna in een spirituele crisis komen en eenzaam of depressief worden. Ik ken mensen die er wel vijftig jaar over hebben gezwegen.”
Van Lommel deed ook onderzoek naar andere bijzondere ervaringen, zoals sterfbedvisioenen bij terminale patiënten, of terminale helderheid bij mensen in het eindstadium van alzheimer, die opeens vlak voor hun overlijden helder worden. “In Nederland zijn er naar schatting zo’n twee miljoen mensen die het innerlijke gevoel hebben dat zij in contact zijn geweest met overleden dierbaren, maar ook daar wordt vaak over gezwegen uit angst voor afwijzing, of ze denken zelf dat ze het gedroomd hebben.”
Hoe komt dat?
“We hebben een cultuur gecreëerd – de wetenschap voorop – waarin subjectieve waarnemingen die niet objectief gemeten of bewezen kunnen worden als hallucinaties worden gezien en dan niet meer serieus genomen worden. Als bijvoorbeeld neurowetenschappers en filosofen dat wel zouden gaan doen dan moeten ze, net zoals ik, afscheid nemen van het eenzijdige materialistische denken en dat haalt veel onderuit.
“Vanuit de traditionele wetenschap is er dus veel weerstand, maar dat zie je veel minder bij de rest van de bevolking: 70 procent van de mensen is in zekere zin religieus of spiritueel. De zoektocht naar zingeving door innerlijke ervaring neemt de laatste jaren weer sterk toe. Dat zie je ook in de toenemende belangstelling voor vragen die te maken hebben met hoe we met elkaar, de aarde en de natuur moeten omgaan. Mensen met een bijna-doodervaring zijn vaak ook meer religieus geworden, in de letterlijke betekenis van het woord, dat het om herverbinden gaat. Maar daarin speelt de kerk voor deze mensen meestal geen rol. Voor hen is het geloven veranderd in weten.”
Is een bijna-doodervaring nodig om tot ander bewustzijn te komen?
“Nee, zeker niet als je openstaat voor de inzichten die er zijn. Ik heb zelf ook geen eigen persoonlijke ervaring met BDE. Ik ben wel dankbaar dat ik dankzij de verhalen van andere mensen tot nieuwe inzichten ben gekomen. Wetenschap is voor mij geen dogma, maar vragen stellen met een open geest.
“Plato wist het al. Die heeft letterlijk opgeschreven dat het lichaam de tijdelijke drager is van de ziel, die blijft. Nieuw is dat er nu wetenschappelijke ontdekkingen bijkomen die deze inzichten bevestigen. Het is mooi om te zien hoe de jongere generatie daar ook steeds meer voor openstaat. Soms is het nodig dat een oude generatie sterft, voordat een nieuwe theorie wordt geaccepteerd, zoals Max Planck (die kwantumtheorie ontwikkelde) heeft gezegd. Het nieuwste inzicht is dat bewustzijn fundamenteel is en dat alles in het universum voortkomt uit bewustzijn. Ook materie. Dat is nogal wat, als je dat tot je door laat dringen. De manier waarop we tegen de dood aankijken, bepaalt hoe we in het leven staan.
“Ik ben optimistisch. Ik denk dat die verandering de komende jaren snel gaat en dat is ook nodig. Want als we ons bewustzijn niet veranderen, zullen we het als mensheid niet overleven.”Alles in het universum, zegt Pim van Lommel, komt voort uit het bewustzijn. Dat betekent nogal wat, want ‘als we ons bewustzijn veranderen, zal ook de wereld veranderen’.